ARTISTIEK COMPETENT
PEDAGOGISCH-DIDACTISCH COMPETENT
INTERPERSOONLIJK COMPETENT
OMGEVINGSGERICHT COMPETENT
KRITISCH-REFLECTIEF COMPETENT
< NAAR STARTPAGINA
1 ARTISTIEK COMPETENT
Verbreding, verdiepingen samenhang; toepassen van de kennisbasis en het ontwikkelen van een eigen visie. De student beschikt aan het eind van de hoofdfase over beeldende kwaliteiten en een breed arsenaal aan beeldende vaardigheden. Kan eigen werk relateren aan kunsthistorische culturele vakkennis en deze kennisbasis integreren en op eigen wijze inzetten.
1.In de reflectie van de competentie artistiek is te lezen dat ik de afgelopen drie jaar op zoek ben gegaan naar mijn interesses en inspiratiebronnen. Ik ben erachter gekomen dat bepaalde onderwerpen mij blijven aanspreken en mij intrinsiek motiveren. Deze patronen heb ik voor de minor GIST beschreven in het verslag, hierbij leg ik uit waar precies mijn inspiratie vandaan komt en hoe ik deze heb verwerkt.

Anders dan voorgaande jaren neem ik nu uit mezelf het initiatief om artistiek werk te maken. Zoals het onderzoeken van de geschiedenis en de betekenis van de kleur roze. Daarbij probeer ik mijn fascinaties in beeld te brengen en deze in te zetten voor mijn artistieke ontwikkeling. Zo heb ik voor het vak onderzoeksvaardigheden de volgende hoofdvraag bedacht: ‘’Hoe kan ik als kunstenaar het onbehagelijke gevoel dat de dystopische Netflix serie Black Mirror bij mij oproept inzetten voor eigen artistiek werk?’’. Een ander voorbeeld is het vak kunst & cultuur IV waarbij ik vanuit een vraag en nieuwsgierigheid een educatieve video heb gemaakt.

Creativiteit is voor mij belangrijk, maar eigenlijk is kunsteducatie voor iedereen van belang. Alles bij elkaar zijn er 10 belangrijke vaardigheden die je bij de kunstvakken leert en die voor elke leerling van belang zijn. Deze vaardigheden staan beschreven in mijn vakvisie voor vakdidactiek III. Hierin leg ik uit waar deze vaardigheden goed voor zijn en waarom deze niet alleen binnen onze discipline van waarde zijn maar ook voor andere vakgebieden.

In de afgelopen jaren heb ik nu meerdere artistieke processen doorgemaakt. Voor het vak constructief werkte ik acht weken lang aan een werk. Bij artistieke praktijk een half jaar met één materiaal en voor de minor GIST uiteindelijk conceptueel.

Ik ben mij gaan interesseren in werkprocessen van andere kunstenaars. Zo heb ik de podcast van ‘Kunst is lang’ geluisterd waar kunstenares Raquel van Haver werd geïnterviewd. In dit interview kwam naar voren dat van Haver verbaasd is over het feit dat veel jonge kunstenaars niet meer ambachtelijk werken maar veelal conceptueel. Van Haver kan zelf maandenlang intensief in haar atelier werken aan een schilderij. Voorafgaand aan het schilderij doet zij uitgebreid onderzoek naar een onderwerp die haar interesseert.

Ik ben gaan nadenken en kwam tot de conclusie dat ik eigenlijk nog altijd de meeste voldoening haal uit het ambachtelijke werk van het vak 3D constructief. Ik ben nu dus benieuwd waar dit gevoel vandaan komt en of het zo is door het intensieve proces wat ik doormaakte.

Een ander Kunst is lang interview die ik heb geluisterd is die van kunstenares en fotografe Anne Geene. In haar werk gaat ze op zoek naar patronen en verschijnselen in de natuur. Haar werk is een visuele representatie van een onderzoek waarbij de conclusies zijn gebaseerd op het werk.
Haar proces lijkt voor mij een soort natuurlijke ordening van verschijnselen. Het lijkt op het werk van een natuurkundige of bioloog. Deze procesmatige manier van werken vind ik interessant omdat ik dat nooit gedaan heb en zou willen proberen voor artistiek afstuderen.



3. Voor het vak artistieke praktijk en de minor GIST heb ik mijn werkproces beschreven in een verslag. Hierin analyseer ik mijn werk en beschrijf daarbij hoe ik tot bepaalde keuzes ben gekomen. Voor mijn stage heb ik volgens het reflectiemodel van Korthagen de creatieve processen van de cursisten beschreven en daarin mijn eigen handelingen als docent in verwerkt.



4. Voor het realiseren van een creatief proces bij lerenden heb ik verschillende vakinhoudelijke -didactische kennis ingezet. Voor de verwerking en organisatie van nieuwe informatie heb ik activerende werkvormen ingezet zoals: presentatie/instructievormen (les Chagall), interactievorm samenwerkend leren (les vrijheid) en opdrachtvorm (les Chagall, tamponneren).
Een voorbeeld van de begeleiding van een creatief proces is beroepsproduct 2. Hierin beschrijf ik de begeleiding van een cursist.





8. Ik plaats ontwikkelingen in kunst en cultuur in een bredere maatschappelijke context door deze te verwerken op verschillende manieren. Ik merkte op dat er een verschuiving plaatsvond in de kunstwereld. Musea werden bekritiseerd op het feit dat er weinig kunst van belangrijke vrouwelijke kunstenaars getoond werden. Ik zag dit terug op tv en las er artikelen over. Hier besteedde ik aandacht aan tijdens mijn lessen door het hier over te hebben en drie vrouwelijke kunstenaars tijdens mijn instructie te belichten.

In de les over vrijheid had ik het over de tentoonstelling van museum De Fundatie waarin 50 Nederlandse kunstwerken vanaf 1968 besproken. Hierin verwerkte ik mijn interesse voor hedendaagse kunst en liet ik een fragment zien van omroep MAX waarin kunstcriticus Hans den Hartog Jager over een aantal werken vertelde. Hij weet namelijk op een gepassioneerde manier precies te vertellen bepaalde werken om draaien en zetten je daardoor aan het denken. Hierbij vermelde ik dat het boek van Hans den Hartog Jager in de lokale bibliotheek te lenen was zodat geïnteresseerden zelf ook op onderzoek kunnen uit kunnen gaan.

Een ander voorbeeld is de les die ik gaf over Chagall. Op dat moment was er ook een tentoonstelling van Chagall in het stedelijk museum dus op dat moment vraag ik naar de ervaringen van degene die daar naartoe zijn geweest en probeer ik anderen aan te sporen om te gaan kijken.

Niet alleen tijdens mijn stage maar ook de educatieve vaporwave video was gebaseerd op een actueel onderwerp. De video was gemaakt voor bovenbouw leerlingen van een middelbare school. Zowel het onderwerp vaporwave (internetstroming) als het visuele onderdeel waren beiden interessant voor de doelgroep.





Mijn artistieke praktijk van jaar 3 was in 2017. In eerste instantie draaide mijn artistieke praktijk om mijn fascinatie voor geglazuurde objecten waarbij de gladheid en glans mij aanspraken.
Tijdens artistieke praktijk werd het materiaal klei leidend. Ik kneedde met de hand vormen en liet ik natuurlijke vormen vanzelf ontstaan. Deze vielen te refereren aan koraal, golven en of gesleten keien. Inspiratie deed ik op in het keramiek museum. De werken van Irene Vonck en Johan Creten waren daarbij mijn belangrijkste inspiratiebronnen.

Als ik nu terugkijk op mijn artistieke praktijk zie ik dat het medium niet voor mij was weggelegd. Doordat ik te ongeduldig was en niet lang aan eenzelfde idee kon blijven werken ontstonden er binnen mijn artistieke veel kleine verschillende onderdelen van keramiek. Dit kwam doordat de droog -en baktijd twee weken duurde. In die twee weken bedacht ik nieuwe ideeën en was ik mijn interesse alweer verloren in het eerste idee.

Na mijn artistieke praktijk deed ik de minor GIST. Hier deed hetzelfde probleem zich eigenlijk voort. Ik kon niet bij één idee, materiaal of onderwerp blijven waardoor er uiteindelijk geen werk ontstond wat een opsomming was van de periode en kon dienen als eindresultaat.
In het tweede jaar van GIST gebeurde wederom hetzelfde. Ik maakte schilderijen vanuit gedachten en gevoel waarbij ik tekst en beeld combineerde, vergelijkbaar met de werken van Jean-Michel Basquiat. Ik dacht gevonden te hebben waar ik naar op zoek was maar ik haalde geen voldoening uit mijn werk en verloor interesse.

Toen het daaropvolgende jaar van GIST begon in 2019 (mijn derde jaar) had ik mij niet aangemeld. Ik wilde mij focussen op andere vakken en liet het daarom los. Tijdens het inhalen van het vak toegepaste vormgeving raakte ik geïntrigeerd door de kleur lichtroze. Ik begon mij af te vragen waar de esthetische waarde vandaan kwam die ik ondervond aan deze kleur. Hierop volgde een onderzoek op eigen initiatief naar de kleur. Ik onderzocht de geschiedenis en de betekenis van de kleur. De kleur inspireerde mij voor het maken van artistiek werk en het onderzoek in praktijk te brengen. Ik kleurde alledaagse voorwerpen roze en doorgrondde waar mijn fascinaties voor bepaalde objecten vandaan kwamen. Deze heb ik in kaart gebracht doormiddel van posters. Op deze manier maakte ik mijn interesses visueel en overzichtelijk.

Waar ik graag aan wil werken is het bedenken van goede opdrachten of workshops, ik merk dat het lang duurt voordat ik een opdracht bedacht heb en dat ik ideeën snel niet goed genoeg vindt voor een les. Anderen in mijn omgeving lijken veel sneller verbindingen te kunnen maken voor het bedenken van een les en het lijkt ze gemakkelijker af te gaan. Dit vind ik opvallend doordat ik op andere gebieden wel snel verbindingen kan maken en dingen kan combineren. Dit neem ik mee als aandachtspunt voor mijn WPL4.

Een ander punt waar ik graag aan wil werken is het systematisch doorlopen van een creatief proces. Enerzijds denk ik dat mijn chaotische processen leiden tot veel creatieve ideeën, maar anderzijds werkt het verwarrend om continue het proces te doorlopen in mijn hoofd en daar overzicht in proberen te scheppen. Ik ben nu nog nieuwsgieriger geraakt naar hoe kunstenaars hun creatieve proces doorlopen en of een andere (meer systematische) manier van werken mij zou kunnen helpen om doelen te bereiken.

Ik heb het idee dat ik meer ambachtelijk zou moeten werken. Ik blijf te veel hangen in ideeën en concepten en ik denk dat het minder voldoening geeft. Tijdens mijn stage raakte ik eigenlijk ook geïnspireerd door de cursisten zelf. Jarenlang werken ze al met een medium (olieverf) en daar halen zij ontspanning en voldoening uit. In eerste instantie vroeg ik mij af waarom ze zo lang willen proberen om een medium onder de knie te krijgen terwijl je weet dat anderen het veel beter kunnen. Waarom zou je opnieuw een slechter wiel voor jezelf willen uitvinden terwijl er veel betere wielen zijn gemaakt door een ander?
Het verbeteren van een slecht wiel lijkt voldoening op te leveren. Eenzelfde voldoening als de lamp die ik maakte voor constructief. Misschien moet ik een ambacht leren en een expert worden in een bepaald vakgebied.


CREËREN:
Bewijsmaterialen: minor GIST verslag, vaporwave video, vakvisie
Bewijsmateriaal: minor GIST verslag, artistieke praktijk verslag, lesreflecties (Chagall, vrijheid, intuïtief tekenen)
Bewijsmateriaal: les Chagall powerpoint, les Chagall tekst, lesformulier Chagall, video les basistekenen, beroepsproduct 2
AMBACHTELIJK:
Bewijsmateriaal: stagedossier, vaporwave video
REFLECTIE ARTISTIEK COMPETENT
BEWIJSMATERIAAL
art